Op een dag reed ik op de Thruxton naar brasserie-restaurant d’Ouwe Hoeve in Deurle, op veertien kilometer van Gent. De dag daarna reed ik op Thruxton naar d’Ouwe Hoeve. De dag daarna reed ik op de Street Triple naar d’Ouwe Hoeve. De dag daarna reed ik op de Thruxton naar d’Ouwe Hoeve. De dag daarna reed ik op de Street Twin, met m’n vriendin Lena achterop, naar d’Ouwe Hoeve. De dag daarna reed ik op de Thruxton naar d’Ouwe Hoeve. Je kunt dus gerust beweren dat ik vaak dezelfde toch afleg. Het zit in m’n karakter: ik zou altijd maar hetzelfde doen. Elke dag biefstuk met friet, elke dag eerst m’n rechtersok aantrekken en dan m’n linker, elke dag de urne met daarin de as van m’n hondje Woody een kus geven, elke dag proberen meer te houden van Lena dan de dag ervoor, elke dag zitten schijven aan alweer een roman, elke dag opstaan om half een ‘s middag en gaan slapen om half vier ‘s nachts, elke dag anderhalf pakje sigaretten roken, elke dag nadenken over de dood, elke dag verlangen naar wat nooit te krijgen is.
En als het weer het toelaat: elke dag een rit op een van m’n drie motoren, en zoveel mogelijk naar d’Ouwe Hoeve in Deurle. Ik ben erg conservatief, en wil behouden wat ik niet per se kwijt hoef te raken. Is er iets bijzonders aan d’Ouwe Hoeve? Wel, het etablissement is gezellig, rustig, en aangenaam, de bediening is niet opdringerig en wel vriendelijk, in de lente en de zomer is er een magnifiek terras, dat paalt aan het kerkhof van Deurle, en de koffie verkeerd die ze er schenken is van een moeilijk te bevatten kwaliteit.
Vroeger was het gebouw een hoeve, in het bezit van een boer die dertien kinderen had, van wie er negen overleden aan onder meer tuberculose, de kroep, de griep, de bof, de mazelen, en een plotse hartverzakking, die niemand had kunnen voorspellen. De vier overblijvende kinderen kregen ruzie, en een van hen, Robert, sloeg een ander van hen, Liza, met een mestvork hard op de Schelde, waarbij ook Lisa’s hersens geraakt werden, wat haar er toe bracht om de rest van haar leven het verschil niet meer te kennen tussen de werkelijkheid op aarde en het leven op Mars. Robert ging in de gevangenis, en Lisa in een tehuis. De laatste overblijvenden, de tweeling Theo en Erik, verkochten nadat hun vader en moeder ware overleden, de hoeve aan een man genaamd Roderik, en die maakte er een afspanning van, waar vermoeide reizigers zich konden verpozen. Een verre afstammeling van Roderik is thans de huidige eigenaar van d’Ouwe Hoeve, en hij zorgde ervoor dat het de beste horecagelegenheid van heel Deurle werd. Plus, de tocht van Gent naar Deurle bevat ettelijke bezienswaardigheden: de gevangenis genaamd De Nieuwe Wandeling, het natuurreservaat De Blaarmeersen, het ziekenhuis Jan Palfijn, de Patijntjesstraat die vernoemd is naar de familie Patijn, die een fabriek had in internationaal gegeerde paraplubakken, een weide waarin altijd, in ieder seizoen, exact zeven koeien staan, en het museum D’Haenens-D’Hondt, waar je schilderijen kan bekijken van onder andere de achttiende-eeuwse dadaïst avant la lettre Donaat De Riemaecker, befaamd om z’n gebruik van het ooievaarmotief in diep paars. Kortom, het is niet eens opzienbarend dat, van de vele ritten die ik doe met de Thruxton, de Triple en de Twin, er meer dan geregeld een leidt naar d’Ouwe Hoeve, waar ik een koffie verkeerd drink, een paar sigaretten rook, en denk aan verre streken, die voor mij altijd veel te ver zijn.